Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5178

Datum uitspraak2008-10-29
Datum gepubliceerd2008-11-25
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers174983
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Verstek. Het verstek is verleend omdat van een verzoek om verplaatsing vanwege klemmende redenen als bedoeld is in artikel 10.2 van het Procesreglement kort geding rechtbanken geen sprake is geweest omdat het verzoek tot verplaatsing als een eenstemmig verzoek van partijen wordt gezien, zodat een hernieuwde oproeping als bedoeld in artikel 10.4 van het reglement niet aan de orde is.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 174983 / KG ZA 08-573 Vonnis in kort geding van 29 oktober 2008 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. J.G.F. Smallenbroek te Malden, gemeente Heumen, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, niet verschenen. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De verstekverlening 2.1. Gedaagde is niet verschenen ter zitting. Een klein half uur voor de zitting heeft mr. A.A.S. van der Meer, advocaat te Nijmegen, namens gedaagde zowel de voorzieningenrechter als de eisende partij per fax bericht dat er geen geldig herstelexploot is uitgebracht, zodat gedaagde niet op een juiste wijze zou zijn opgeroepen. Tevens heeft gedaagde vermeld dat hij niet vrijwillig ter zitting zal verschijnen. 2.2. Eiser heeft verzocht verstek tegen gedaagde te verlenen. De voorzieningenrechter heeft verstek tegen gedaagde verleend, in welk verband mede vanwege de onder 2.1. bedoelde brief van de advocaat van gedaagde het volgende is overwogen. 2.3 Aanvankelijk was de behandeling van de onderhavige zaak bepaald op 7 oktober 2008. Op 1 oktober 2008 heeft de griffie een brief van eiser ontvangen waarin een verzoek tot verplaatsing wordt gedaan. Eiser heeft in deze brief het volgende opgenomen: “Verder doe ik u namens verzoeker de nieuwe verhinderdata van [eiser] en de wederpartij toekomen met verzoek om een nieuwe datum voor de zitting in kort geding te plannen”. Dit verzoek is vervolgens ingewilligd, waarna door de griffier een nieuwe datum voor de behandeling van de zaak is bepaald, te weten 22 oktober 2008. De griffier heeft eiser bij brief van 3 oktober 2008, waarin hem de nieuwe datum is medegedeeld, bericht dat eiser gedaagde op de hoogte diende te brengen van de nieuwe datum. Uit zowel de inhoud van het faxbericht van 17 oktober 2008 van gedaagde aan eiser, die ter zitting is overgelegd, als de inhoud van het faxbericht van gedaagde gedateerd 22 oktober 2008 gericht aan de rechtbank en aan de eisende partij blijkt dat eiser gedaagde in kennis heeft gesteld van de nieuwe zittingsdatum. Aan het verzoek van de griffier is derhalve voldaan. Het verstek is verleend omdat van een verzoek om verplaatsing vanwege klemmende redenen als bedoeld is in artikel 10.2 van het Procesreglement kort geding rechtbanken (hierna: het reglement) geen sprake is geweest omdat het verzoek tot verplaatsing d.d. 22 oktober 2008 als een eenstemmig verzoek van partijen wordt gezien, zodat een hernieuwde oproeping als bedoeld in artikel 10.4 van het reglement niet aan de orde is. Het verzoek tot verplaatsing d.d. 22 oktober 2008 van de advocaat van gedaagde kan gezien het bepaalde in artikel 10.1 van het reglement (‘een verplaatsingsverzoek kan in een procedure slechts eenmaal worden gedaan’) niet ingewilligd worden. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter de advocaat van gedaagde telefonisch in kennis gesteld van de beslissing omtrent het verstek. 3. De inhoudelijke beoordeling 3.1. Ter zitting heeft eiser de vordering onder 2. (de veroordeling tot betaling van een dwangsom) ingetrokken, zodat deze geen nadere bespreking behoeft. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen. 3.2. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op: - dagvaarding € 71,80 - vast recht 715,00 - salaris advocaat 527,00 Totaal € 1.313,80 4. De beslissing De voorzieningenrechter 4.1. verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde, 4.2. beveelt gedaagde bij wijze van voorschot aan eiser te betalen een bedrag van € 32.500,00 (tweeëndertig duizendvijfhonderd euro) ter zake van aanzuivering van het negatieve vermogen, 4.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.313,80, 4.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J.C van Emden-Geenen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 29 oktober 2008.